Durk van der Ploeg transformeert typemachines tot kunstobjecten
Welkom in de wondere wereld van Durk van der Ploeg. De Eindhovenaar van Friese afkomst is werktuigbouwkundig ingenieur bij het grootste hightech bedrijf in de regio maar maakt in zijn vrije tijd dierlijke objecten van typemachine-onderdelen. Een techneut die kunstenaar werd toen bleek dat mensen zijn creaties kochten. En zo ontstond ‘Magic Metal Originals’. Wat Durk in zijn hoofd heeft, maken zijn handen, in een rommelige schuur achter zijn huis. „Ik aard goed in chaos.”
Tekst: Hans Matheeuwsen | Foto’s: Kees Martens/DCI Media
Geen systeem is ook een systeem, zegt de geboren Sneekenaar, terwijl hij zijn gast een blik gunt in zijn Walhalla: zijn werkplaats achter het modern ingerichte vooroorlogse huis in de Eindhovense Hoogstraat. Kasten en bakken vol typemachineonderdelen vullen de schuur. Werkbanken liggen vol met gereedschap en metalen objecten die wachten op voltooiing. Centraal in de ruimte staat een half afgedekte motor. Hier is Durk dagelijks na zijn werk ‘lekker bezig met onderdelen grutten’.
„Typemachines hebben allemaal dezelfde soorten onderdelen. Ik leg dat bij elkaar maar soms gooi ik het in een andere bak. Het is dus een zootje eigenlijk. Da’s maar goed ook, want zodra het gestructureerd wordt, kan ik er niks meer mee. Ik aard goed in chaos.” Zijn vader was een bekend bioloog: Douwe van der Ploeg, hij bracht de Friese flora en fauna in kaart. Hij schreef een standaardwerk over vogels in de provincie. Vader Van der Ploeg, tevens biologieleraar, nam zijn gezin elke zomervakantie mee naar Terschelling, waar strandjutten een favoriet tijdverdrijf was. Van de gevonden spulletjes werden objecten gemaakt. „Ik lijmde vaak skeletten van dode vogels aan elkaar”, vertelt Durk. „Een beetje weird natuurlijk. Op een gegeven moment nam ik een typemachine mee van een rommelmarkt, die heb ik helemaal uit elkaar gehaald. Al die repetitieve vormen, dat vond ik leuk. Toen heb ik wat van die ijzeren hamertjes geplakt op een vogelskelet. Dat stortte in, veel te zwaar natuurlijk.”
Interpretatie
In zijn jonge jaren was Durk vooral gefascineerd door techniek. Hij sleutelde graag aan grote, zware landbouwmotoren. „Ik ben opgegroeid in een beetje een rare mix van natuur en techniek. Het sjouwen met die motoren werd op een gegeven moment te zwaar. Wat ik doe, het in elkaar lassen van vogels en beesten, heeft alles met techniek te maken. Soms gebruik ik ook wel grasscharen of snoeischaren, wat oude elektronica. Ik weet over het algemeen wat ik wil maken, en hoe eruit moet zien.
Mensen spraken mij aan met mijnheer de kunstenaar… Dus ja, dan ben je een kunstenaar
Ik maak een geraamte dat anatomisch redelijk klopt, daarna las ik de huid er omheen en maak hem af. Ik heb nogal wat boeken over skeletten en dat soort werk. Maar het wordt nooit hetzelfde. Soms lijken de dieren heel erg op het origineel, maar vaak wordt het een fantasiedier, bijvoorbeeld geïnspireerd op een aalscholver, of op een uil maar ze zijn het niet. Een kenner zou dat onmiddellijk herkennen. De objecten zijn mijn interpretatie van de werkelijkheid ja. Uitdagingen genoeg. Als het ergens per se op moet lijken, vind ik het niet meer leuk. Soms heb ik dieren in mijn hoofd of fantasieën. Of valt mijn oog op een onderdeel van een typemachine en denk ik: verrek, dat is precies het oor van een nijlpaard. Dan wordt het dier een nijlpaard. Het ligt er maar aan wat er aan materiaal voorhanden is. Het liefst zie ik iets in een voorwerp waarvan ik denk: dit ga ik ervan maken.”
Nieuw leven
Aan materialen geen gebrek want oude typemachines kunnen voor een koopje op de kop worden getikt. Soms kocht hij er tien tegelijk. De Stichting Onterfd Goed was een waardevolle leverancier. Hier heeft hij al een paar keer grote partijen typemachines opgehaald, die anders in de container zouden zijn beland. Destijds zaten ze in Den Bosch, tegenwoordig in Eindhoven. Durk schat dat hij er in totaal zo’n honderd tot honderdvijftig heeft opgehaald. „Ik heb idioot veel typemachines gesloopt.” Bijzondere en mooie uitvoeringen bewaart hij. „Er komen wel eens verzamelaars langs voor exemplaren, of onderdelen die ze zoeken. Maar dat moeten ze dan wel zelf doen, dat ga ik niet voor ze doen. Er staan hier kratten vol. Ik heb er ook aardigheid in om die IBM bolkopmachines weer nieuw leven in te blazen. Niemand is daarin geïnteresseerd maar het is voor mij een uitdaging om die dingen aan de gang te krijgen. Ik ben weliswaar kunstenaar geworden, maar ik blijf een techneut.”
Ik vind het kunst. Als iets kracht uitstraalt, of het pakt je, dan wordt het kunst
Voor de grap
Hij is min of meer per ongeluk kunstenaar geworden, zegt hij. „Mensen sprake mij aan met mijnheer de kunstenaar… Dus ja, dan ben je een kunstenaar.” Durk en zijn vrouw volgden hun opleiding aan de Technische Universiteit Twente. Hij deed Werktuigbouwkunde. Zij was zijn buurvrouw uit Eindhoven die Bestuurskunde studeerde. Ze gingen samenwonen en verhuisden naar het zuiden vanwege de werkgelegenheid. „Ik deed een beetje een rare studie, een combinatie van software-ontwikkeling, mechanica, elektronica, regeltechniek, informatica, echt van alles; wat je tegenwoordig mechatronica noemt.”
Durk kwam eerst bij Philips Medical Systems terecht, later en na wat detacherings-uitstapjes opnieuw bij het grootste hightech bedrijf in de regio. Hij wil er niet veel over kwijt, zelfs de naam niet in het verhaal vermeld zien, vanwege het veiligheidsprotocol. „Ik doe dit naast mijn werk, want ik kan er niet van leven.” Het stel kwam in Nuenen terecht, waar Durk, zo’n 25 jaar geleden moet het zijn geweest, meedeed aan een soort kunstroute, zoals hij het noemt. „Ik dacht: laat ik daar nou voor de grap eens aan meedoen met de eerste, kleine objecten.” Tot zijn verbazing waren bezoekers enthousiast over zijn creaties en verkocht hij ‘als een idioot’. „Ik stond ook wel op een heel mooie plek: in de tuin van de oude pastorie waar Van Gogh had gewoond, naast het schuurtje waarin hij had gewerkt. Ik wist niet wat ik voor mijn werk moest vragen. Daardoor werd ik uitgenodigd in Etten-Leur en ook daar kon ik het niet aangesleept krijgen. Alles werd verkocht. Er belde iemand van Loods 5, een groot woonwarenhuis, dat werk van mij wilde verkopen. Dat heb ik nog steeds staan in Amersfoort en Zaandam. Ook in Eindhoven is werk van mij te koop, bij EINDeloos in de Heuvel en in Gemini in Strijp.”
Ik zit in de software systeem architectuur, maar doe ook graag iets met mijn handen
Compensatie
En zo werden zijn bedenksels vanzelf kunst, aldus Durk. „Wat is kunst? Ik heb nooit iemand om de definitie van kunst gevraagd. Ik vind het kunst. Als iets kracht uitstraalt, of het pakt je, dan wordt het kunst. Mensen vinden de dieren mooi, en kopen ze. Vervolgens willen galerieën ze graag in hun collectie hebben.” Door zijn exposities en verkoop steeg de prijs vanzelf. „Vroeger heette mijn werk ‘Typisch kunst’. Maar in het buitenland werd dat ‘Typical Art’, ja, dan is de hele grap van de verwijzing naar de typemachines weg. Daar moest iets anders voor worden bedacht. Johannes Rossenaar, die voor mij wat marketing en promotie doet, ging met woorden aan de slag en kwam met ‘Magic Metal Originals’.” Samen maakten ze ook het promotiemateriaal, met als titel ‘Durk van der Ploeg transformeert’. „Ik transformeer typemachines in objecten, vaak vogels maar ook andere dieren”, legt hij uit. „Zelf ben en blijf ik gewoon Durk. Mijn kunst is mijn hobby, ter compensatie van het denkwerk overdag. Ik zit in de software systeem architectuur maar ik doe ook graag iets met mijn handen. Dat zou je ook transformeren kunnen noemen. Ik heb dat nodig: dingen maken als tegenwicht van het hoofdwerk en alsmaar vergaderen met mensen. Laat mij hier mijn gang maar gaan, tussen alle zooi. Hier is het lekker rustig.”
Herten
Durk vaart wel bij de rust en de ruimte voor zijn passie. „Ik heb maar een klein plekje nodig om te lassen. In Nuenen deed ik dat altijd gewoon op straat. Dat kan als de objecten niet al te groot zijn. Later ben ik herten gaan maken… We hebben ook op Eeneind gewoond, waar ik de beschikking had over een garage. Maar toen werkte ik nog met oude, grote motoren.” Het gezin verhuisde naar Meerhoven, waar het een huis met een dubbele garage betrok. En alle spullen, gereedschappen en materialen verhuisden elke keer mee… „Ja, ik kon weer alles thuis doen. Dat was voor mijn vrouw en kinderen ook fijn.” Maar Meerhoven beviel hem niet zo. Hij vond het een godverlaten nieuwbouwwijk waar overdag niets te beleven viel en ’s avonds iedereen binnen zat. Dus verkaste het gezin Van der Ploeg opnieuw, ditmaal naar de Hoogstraat, waar hij niet meer weg zou willen, hoewel de opslag over meer plekken is verdeeld. Maar heel groot werk maakt Durk niet meer. „Nee, dat staat ook altijd vreselijk in de weg als het niet verkoopt. Dan heb ik er ineens genoeg van en doe ik het voor een habbekrats weg omdat ik de ruimte nodig heb.”
Te veel metaal
Als bêtaman is zijn ervaring dat technisch onderlegde mannen over het algemeen zijn werk meer en beter waarderen dan hun echtgenotes. „Vrouwen vinden het toch vrij rauwe, harde kunst. Die hebben liever een schilderijtje aan de muur, in een kleur die bij de gordijnen past. Die zitten helemaal niet op mijn werk te wachten. Te veel metaal, te koud. Mijn grotere objecten zijn daarom soms wel lastig aan de man te brengen. Gelukkig vinden nog genoeg mensen mijn werk bijzonder. Er zijn kunstenaars die van schroot dingen in elkaar lassen. Maar werken met typemachines en de fijnheid van de materialen en de details die erin zitten, da’s toch wel echt uniek. Voormalige typistes herkennen dat. Of kinderen van wie hun moeder typiste was. Die vinden het leuk om een vogeltje voor haar mee te nemen, met al die toetsen, en hupsakee, dan verkoop ik er toch weer één.”