Burgemeester Jeroen Dijsselbloem houdt van Eindhoven, en de stad van hem
Jeroen Dijsselbloem (57) is ruim een jaar burgemeester van Eindhoven. In die tijd lukte het hem een stempel te drukken op de stad, blijkens zijn onverwachte uitverkiezing tot regionaal topman. De geboren Eindhovenaar houdt van de stad, en de stad van hem, zo lijkt het. Eindhoven is ook de enige gemeente in Nederland waarvan hij burgemeester wil zijn. „Er is zoveel meer dan toen ik hier opgroeide.”
Tekst: Hans Matheeuwsen | Foto’s: Kees Martens/DCI Media
Sociaaldemocraat Jeroen Dijsselbloem leek na zijn ministerschap een glanzende internationale carrière tegemoet te gaan. Hij was in de race voor een superbaan bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington, maar die ging naar een andere topkandidaat. Achteraf rouwde hij daar niet om want zijn ouders raakten op leeftijd en was het fijner om als kind in de buurt te zijn. Bovendien hoefde het gezin niet langdurig naar de VS te verhuizen met alle beproevingen, vooral ook voor de kinderen, die daarbij horen. „Ik heb nooit de blinde ambitie gehad om zo’n internationale functie te vervullen, want ik weet wat de nadelen en de beperkingen zijn.”
‘Ik heb nooit de blinde ambitie gehad om een internationale functie te vervullen’
En nu fietst Jeroen elke dag door Eindhoven op weg naar het stadhuis, afspraken of naar huis, en zijn de stad en de omgeving opnieuw zijn leefwereld geworden. De burgemeester geniet ervan. Sterker nog: hij vindt het prachtig. „Dat is het mooie van werken in een stad als Eindhoven, je fietst overal in twintig minuten naartoe, naar het stadion, of de campus. Wel zo fijn ook voor je fysieke en mentale gezondheid. Ik vergader veel in zaaltjes of op mijn kamer. Daarna mag ik het gebouw uit en zit ik fluitend op de fiets. Dat werkt ook positief naar de stad. Je bent zichtbaar, en benaderbaar. Niet dat iedereen mij elke dag groet, maar er is altijd wel iemand die me groet.”
En dat zegt weer iets over de waardering voor zijn functioneren als burgemeester, meent Jeroen. „We zeggen altijd dat mensen geen vertrouwen meer hebben in het bestuur, maar dat ervaar ik toch anders. Aan de burgemeester, en dat is in bijna alle steden zo, wordt nog veel vertrouwen gegeven. De burgemeester is toch een bindende figuur in de stad. Als mensen dan zo positief reageren op mij, denk ik: dat vertrouwen is er nog. En dat is mooi. Mensen zeggen mij dat ze blij zijn dat ik burgemeester van Eindhoven ben geworden. Dat gevoel is wederzijds. Je kunt heel hard werken maar als je geen energie terugkrijgt, houd je het op den duur niet vol. Er moet een balans zijn tussen de energie die je erin stopt en die je terugkrijgt. Het gevoel is dat het goed zit.”
Boom-town
Zijn keuze voor Eindhoven was een weloverwogen, bewuste keuze. Zijn terugkeer naar de stad waar hij naar de middelbare school ging en als puber het leven ontdekte – Jeroen woonde in Son -, is ook voor hem belangrijk. „Als je in de landelijke politiek zit, gaan mensen in een gemeente met een burgemeesters-vacature bellen. Ik zeg het maar eerlijk: dat trok mij nooit. Ik wilde helemaal geen burgemeester worden, behalve in Eindhoven. Waarom? Dat voel je pas echt als je terug bent. Het gevoel dat je er een van ‘ons’ bent. Dat realiseerde ik me toen ik me weer door de stad bewoog. Ik werd al gebeld na het vertrek van Rob van Gijzel als burgemeester. Dat was te vroeg. Ik was nog minister in een demissionair kabinet, en kon niet zomaar weglopen. Vond ik. Die kans heb ik toen voorbij laten gaan en werd John Jorritsma het. Ik heb er geen moment bij stilgestaan dat hij ook een keer met pensioen zou gaan. Toen hij zijn vertrek aankondigde, dacht ik: nu ga ik solliciteren. Dat heeft alles te maken met het feit dat mijn familie in de buurt woont, en ik hier vandaan kom. Maar natuurlijk ook met het gegeven dat Eindhoven momenteel heel interessant is.”
Er was dus ook de opwinding van ‘hier gebeurt het’, aldus Jeroen. „Dat gevoel kun je moeilijk omschrijven maar het ‘boomt’ hier. Eindhoven is een boom-town. Er is zoveel meer dan toen ik hier opgroeide. Het is fantastisch om daar deel van uit te maken. Je hebt hier ook problemen, zoals in alle grote steden, waaronder armoede, dak- en thuislozen, mensen die niet meekunnen. Maar er zijn wel veel mogelijkheden, gewoon omdat het booming is. Met hulp van mijn secretaresse slaag ik erin om ondanks mijn drukke agenda ook de stad in te gaan, om aandacht aan de stad én de mensen te geven. Dat is mij ook gevraagd toen ik hier kwam. Gewoon er zijn. Bij vreugde en verdriet. En dan gaat het niet om mij als persoon, maar om de burgemeester. Ik ben van de stad. Je moet het zijn om dat te ervaren. De waarde van die rol. Ik heb mooie gesprekken met honderdjarigen die alles hebben meegemaakt: de oorlog, de wederopbouw, Philips. Een Zeeuwse onderduiker die tijdelijk naar Zeeland terugkeerde om te helpen bij de Watersnoodramp. Dat is levende geschiedenis. Ik beschouw het als een cadeautje dat ik met die mensen mag praten.”
Een mooi vak, noemt hij zijn bestuurlijke functie, geen ambt, want dat is hem te chique. Hij vindt het belangrijk dat hij ook werkelijk iets kan doen, van betekenis kan zijn, in de stad, in de regio, bij de samenwerking binnen Brainport. „Formeel heb ik niet zo veel macht en invloed, alleen op het gebied van openbare orde en veiligheid, daar kan ik knopen doorhakken. Maar op veel andere terreinen kun je toch wat voor elkaar krijgen door mensen aan te spreken, aan te moedigen, bij elkaar te brengen en de koppen tegen elkaar te duwen. Dat verwachten ze ook. Tot nu toe heeft niemand tegen mij gezegd: waar bemoei jij je mee? Iedereen vindt het fijn als de burgemeester mee de kar komt trekken.
Regio
Dat geldt ook voor de samenwerking met de twintig andere gemeenten van Zuidoost-Brabant. Jeroen draagt vele petten, hij is voorzitter van het samenwerkingsverband Metropoolregio, de Veiligheidsregio en de Stichting Brainport. Hij is bezig aan zijn tweede ronde door de regio om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen bij alle uitdagingen waaronder de woningbouw, mobiliteit, leefbaarheid, voorzieningen.
„Er wordt wel eens gemopperd, maar we weten ook dat we elkaar nodigen hebben”, reageert hij. „Inwoners van de regio hebben invloed, maar niet het gevoel dat ze dat hebben. Ik vermijd het woord randgemeenten. Wij zijn met elkaar deze regio. De stedelijke problematiek lijkt ver weg voor ze, totdat ze merken dat er een wachtlijst is voor de huisarts of hun dochter geen huis meer kan kopen. Dan worden de problemen ineens heel concreet. Daar moeten we het met elkaar over hebben. En ze mogen er iets van vinden, jazeker. Dan kunnen wij er op sturen. Bijsturen, zorgen dat we samen iets doen aan die negatieve kanten. Dàt gesprek moet in de regio plaatsvinden.”
Daar komt bij dat de regio steeds groter wordt, constateert de burgemeester. „We zijn in gesprek met gemeenten in Limburg, in het noorden en in het westen, omdat mensen die hier werken steeds verder weg gaan wonen, tot in Amsterdam aan toe. Of tot in Vlaanderen. Het is geen zelfstandige doelstelling om als Eindhoven te groeien naar 300.000 of 400.00 inwoners maar dankzij het succesvolle bedrijfsleven, denk aan ASML, gaat de groei door. En met ASML groeit de hele keten mee: alle leveranciers waardoor er extra behoefte is aan woningen, artsen, scholen, sportvoorzieningen. Die behoeften brengen we nu in beeld. Zowel in Eindhoven als door de Metropoolregio. Dan krijg je ook een goed gesprek over wat wij als Eindhoven moeten doen en wat we als regio kunnen doen. En voor sommige voorzieningen zullen we een beroep doen op Den Haag.”
Voor elkaar
De samenwerking binnen de Brainportregio is veelgeroemd, van heinde en verre nemen belangstellenden kennis van de economische succesformule die triple helix heet, oftewel de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs. Daar worden langzaam maar zeker de inwoners als vierde partij en direct belanghebbenden aan toegevoegd. Tijdens de nieuwjaarsreceptie The New Horizon in januari lanceerde Jeroen ‘Brainport voor elkaar’. Via partnerschappen wordt het bedrijfsleven actief betroken bij de aanpak van de sociale problematiek, legt hij uit. Doel is om alle inwoners te laten profiteren van de welvaart in de regio. „Dat kan heel breed zijn: van schulden tot taalachterstand. Er is veel animo voor, en dat is mooi om te zien.”
Op een veel grotere schaal speelt de mobiliteit en de woningnood. ASML neemt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid door de stichting van een woonfonds dat de bouw van huizen garandeert. „Hier zijn we aan het kijken hoe we bedrijven een extra duwtje kunnen geven waardoor er meer hijskranen gaan verschijnen in onze skyline. Ik zie hoe de samenwerking zich nu verbreedt en verdiept. Ik ken geen regio waar het bedrijfsleven zo meebetaalt aan voorzieningen die eigenlijk publiek zijn.”
Parketvloer
Terug naar Eindhoven. Gesteund door alle goede ervaringen heeft hij besloten door de stad te blijven sjouwen, zoals hij het zelf noemt. „Ten eerste: je blijft kennismaken, ik ken nog lang niet alles en iedereen in de stad, en ten tweede is het gewoon super leuk”, motiveert hij. Maar dat is het niet alleen, hij begint er een patroon in te zien, stelt Jeroen, de vele initiatieven van bewoners, niet zelden tegen de maatschappelijke stroom én de gemeente in, grijnst hij. „Ze hebben de gemeente vaak niet nodig. Van Stadsakkers tot Prinsejagt. Mensen kijken naar elkaar om, en helpen elkaar. Ik vind het fascinerend. Wij moeten als gemeente vooral niet denken dat alles om het stadhuis draait, of dat er zonder ons niks gebeurt. Dat is helemaal niet waar.”
Hij noemt een voorbeeld: Uit de Buurtfabriek, in Tongelre. Daar maken mensen die tijdelijk geen of moeilijk toegang hebben tot de arbeidsmarkt meubels. „Zij hebben mijn bureau gemaakt”, wijst hij. „Het leuke daarvan is dat de bovenkant bestaat uit de oude parketvloer van Willy van de Kerkhof. Die lag in zijn huis dat later een internaat van PSV werd. Uit de Buurtfabriek heeft de vloer meegenomen toen de huidige eigenaar deze eruit wilde hebben. Die is op mijn verzoek verwerkt in mijn nieuwe bureau”, zegt hij met enige trots. En zijn bureau staat weer voor een heuse Eindhovense ‘Wall of Fame’ aan de muur, vol met lokale en regionale iconen en producten, van vinylplaten tot een model van de spelersbus van FC Eindhoven.
Zijn bureau staat voor een heuse Eindhovense ‘Wall of Fame’
Rustig jaar
Er is geen ruimte in dit verhaal voor alle besproken onderwerpen. Veiligheid, zijn bestuurlijke portefeuille, was er één van. „Ik wil dat de politie toekomt aan twee hoofdtaken: aanwezig zijn in de wijk, en zo bijdragen aan de veiligheid van de Eindhovenaren, én opsporing.“ Hij zet in op meer agenten op straat en veel meer boa’s, plus de inzet van straatstewards, bijvoorbeeld op het Stratumseind en bij voetbalwedstrijden.
Hij is het eens met de observatie dat hij in tegenstelling tot zijn voorganger, die vooral tijdens corona pittige tijden kende, een relatief rustig jaar achter de rug heeft. „Haha, ja. Alleen nog wat minder vergaderen. Ik functioneer alleen met gaten in mijn agenda. Die heb ik nodig om zo nu en dan even na te denken en onverwachte zaken op te pakken. Dat is een opgave, maar het lukt nog steeds om elke week de stad in te gaan. Ik ga in elk geval nooit met stress naar huis. Tot nu toe.”