Eindhovense kunstenaar hervindt zichzelf in Amsterdam
Joep Königs heeft een droom: exposeren in het Van Abbemuseum. Terugkeren in de stad die hij acht jaar geleden verliet voor een leven in Amsterdam. Misschien was hij op de vlucht, maar dan toch vooral voor zichzelf, mede als gevolg van epilepsie-aanvallen die ook na een zware operatie aanhielden. De kunstschilder is toe aan waardering van zijn werk én hemzelf, nu hij nog volop in het leven staat: „Ik wil laten zien dat ik iemand ben.”
Tekst: Hans Matheeuwsen | Foto’s: Louis Visseren
Misschien is Joep Königs alleen maar gewoon een loner. Denkt hij zelf. Als voorbeeld noemt hij zijn vader die hem op zeventienjarige leeftijd achterliet in de Zuid-Franse Camargue, een paard kocht voor zijn zoon en zei: ‘We zien je wel weer’. Joep reed in vijf weken terug naar huis. Onderweg ontwikkelde hij een voorliefde voor het edelste der dieren. Paarden vormden lang een favoriet schilder-onderwerp. Maar juist zijn autonomie zit hem af en toe behoorlijk dwars. Hij is onzeker geworden, vindt het moeilijk om vertrouwen te houden in zichzelf, en zijn gedachten. Hij raakt zich soms kwijt.
Een gevolg van de epilepsie, en de absences. Het is weliswaar minder geworden na een zware en spannende operatie twaalf jaar geleden maar desondanks durfde hij niemand meer onder ogen te komen. Hij wilde zich bewijzen en verruilde daarom in 2016 Eindhoven voor Amsterdam. Hij kende de hoofdstad al van een paar vriendinnen die hij er had Joep werd in Amsterdam een van de eerste bewoners van het Ramses Shaffy Huis, een samenwoon- en werkproject voor oude en jonge kunstenaars die er wonen, werken én exposeren. Het staat in het voormalige oostelijke havengebied aan het IJ, een leefgebied met een uitgesproken culturele signatuur.
Joep is blij met de plek, al was het maar vanwege het licht dat vanuit het noorden zijn appartement binnenvalt. Ideaal om te werken, zegt hij. Zijn woonkamer is zijn atelier. Overal staan schilderijen tegen de muren, in alle kamers van zijn appartement. In het Ramses Shaffy Huis heeft hij zo’n tweeduizend werken opgeslagen.
Feest
Joep Königs (66) was lang een getapte gast in Eindhoven. Letterlijk en figuurlijk want hij baatte samen met Hans Sanders, de zanger van Bots, twaalf jaar lang Kaffee De Groot op het Wilhelminaplein uit. Hij was graag gezien in het Eindhovense uitgaansleven, misschien gewoon ronduit populair, en dan vooral bij de dames. Joep woonde romantisch-nostalgisch, zeker voor Eindhovense begrippen: in een sfeervol voormalig koetshuis in de Heilige Geeststraat.
Joep was lang een getapte gast in Eindhoven. waar hij twaalf jaar een café had
Om de hoek van het Wilhelminaplein, en ook hier was zijn woonkamer zijn atelier. Én zijn galerie. Zijn vrienden en bekenden wisten zijn huis altijd te vinden. Het was er regelmatig feest, bij een opening van een expositie van zijn eigen werk, waarbij ook muziek werd gemaakt, met het middelpunt steevast in de rol van percussionist. Joep leefde het goede leven, als een eigentijdse bohémien.
Zijn vader, die manisch depressief was, herkende het creatieve talent van zijn zoon op jonge leeftijd en bracht hem naar Jaap Min. Joep ging bij de kunstschilder in de leer. Joep had in zijn jeugd last van zijn Duitse achternaam en erger nog: hij werd geboren op 20 april, tevens de geboortedag van Adolf Hitler. Zijn van oorsprong Duitse vader verbood hem lang ‘leger’groen als kleur te gebruiken. Joep vond zijn moeder geweldig. Nadat zijn vader en moeder scheidden, verliet Joep het ouderlijk huis en zocht hij troost bij vrouwen, zijn muzen, zoals later uit zijn werk zou blijken.
Hij volgde in Eindhoven de Akademie Industriële Vormgeving. En kreeg al snel daarna zijn eerste epileptische aanval. Joep beleefde vervolgens een magisch-erotische periode waarin hij schilderde als een bezetene: verwarring en angst vertaalde hij naar teksten en erotiek. De teksten ontstonden uit de behoefte om littekens aan te brengen. Hij ontwikkelde een voorliefde voor affiches, Toulouse Lautrec is een inspiratiebron voor hem. Joep zijn handelsmerk was zijn transparante gouache-techniek. Hij was bovendien productief. Hij exposeerde en trad op in Nederland, Zwitserland en China, woonde en werkte een tijd in Amerika, totdat zijn jongere broer Jaap overleed aan HIV. Een tragedie die diep ingreep in de gevoelswereld van Joep die toch al moeite had om grip te houden op zijn leven en op het vertrouwen in zijn lichaam en zijn geest.
Angst
Even was er de hoop dat na de hersenoperatie, die twaalf uur duurde, de epilepsie onder controle was. „Het is ook nogal wat, als ze in je kop gaan zagen en niet exact kunnen vertellen wat de gevolgen kunnen zijn. Ik had toen een vriendin hier, het was spannend om de keuze te maken, we hebben samen gehuild.” De aanvallen en de absences inclusief angstmomenten keerden terug. En hiermee ook de angst voor het leven, het verlies van de controle over zijn gedachten, zijn geheugen en zijn handelingen.
Het zorgde niet alleen voor wantrouwen ten opzichte van zijn omgeving maar ook voor verdriet en teleurstelling. „Na de operatie is de meest heftige periode in mijn leven geweest. Het ging heel slecht met mij. Ik had van die psychische aanvalletjes, ik begreep het ook allemaal niet zo goed meer, had er geen zin meer in, maar de pijn die ik voelde, begreep ik wel. Dankzij de buurvrouw toen ben ik er nog. Je vraagt je voortdurend af wat er met je aan de hand is. Die angst, of je in staat zult zijn om te herinneren of om te reageren. Je bent periodes helder, en daarna niet meer. Dat is slopend. Ik hoop dat nooit meer mee te maken.”
Het maakte hem zo onzeker dat hij wilde ontsnappen aan zichzelf in Eindhoven. „Ik kan wel zeggen dat ik Eindhoven heb verlaten omdat ik mij niet helemaal op mijn gemak voelde en het graag alleen wilde doen. Er zat ook een angst in mij ten opzichte van vrienden en kennissen omdat ik namen vergat. Ik was sowieso snel dingetjes kwijt. Dat hadden ze voor de operatie al verteld. Ik had een enorme handicap wat betreft bewustzijn, dat heeft jaren geduurd. Ik was er niet, niet scherp. Ik had nog steeds epilepsie. Dat is pas na 2019 beter geworden.”
Kinderen
Voor de buitenwereld verdween hij van de een op de andere dag uit Eindhoven. Maar zijn demonen volgden hem naar Amsterdam, waar de worsteling met het leven en zijn lichaam voortduurt. Hij vindt zijn rust en zijn geluk in zijn werk, maar met dezelfde intensiteit waarmee hij schildert, is hij op zoek naar erkenning van zijn bestaan, na jaren van relatieve en zelfgekozen eenzaamheid, én zijn betekenis als kunstenaar. Een expositie in het Van Abbemuseum zou hem dat laatste kunnen opleveren, heeft Joep bedacht. En daarom heeft hij de stilte doorbroken, zegt hij: „Het is voor mij nu belangrijk dat ik op een respectvolle manier de kans krijg om mijn werk te laten zien.”
Bij Joep leeft toch wel de vrees dat hij en zijn werk misschien pas na zijn dood op waarde worden geschat
Want ja, niemand kent zijn werk. Het staat opgeslagen thuis en in een kast in het Ramses Shaffy Huis. Bij Joep leeft toch wel de vrees dat hij en zijn werk misschien pas na zijn dood op waarde worden geschat. Dan is het te laat, en dat zou hij enorm betreuren, het is zoveel kunstenaars overkomen, hij wil dat voor zichzelf voorkomen. „Het zijn mijn kinderen, waar ik trots op ben. Er zitten prachtige zonen en dochters tussen, al zeg ik het zelf, zonder arrogant te willen klinken. Ik heb ontzettend veel gemaakt. Het gebeurde wel dat ik naderhand verbaasd was over wat er uit mijn handen kwam. Mensen respecteren mijn werk, er hangt ook het een en ander in het Huis. Ik voel een druk om er iets mee te doen, maar verkopen wil ik niet. Ik ben ook geen weggever, hoewel ik wel wat werk kwijt ben. Misschien toch verkocht, dat kan, ik weet het niet meer, maar gelukkig heb ik wel afbeeldingen opgeslagen op mijn computer. Moet je kijken: nondeju, er zat heftig werk tussen.”
Verhalen
Joep acht de tijd rijp, voor zichzelf, om de rest van de wereld opnieuw kennis te laten maken met hem. Hij beschouwt de afgelopen jaren in Amsterdam als een investering in zichzelf. Amsterdam hield de belofte in van een nieuwe start. Niemand kende hem daar, waardoor hij zichzelf of zijn gedrag nooit hoefde te verklaren. „Ik dacht: ik moet dit in mijn eentje gaan uitzoeken. Ik moest aan mezelf kunnen uitleggen wat en waarom?”
De stad bevalt hem, maar hij hoeft er niet zoveel. „Amsterdam is erg druk geworden”, verklaart hij. Er zijn geweldige restaurantjes in de buurt, en daar heeft hij genoeg aan. Hij komt eigenlijk niet graag buiten want hij heeft moeite met zijn richtinggevoel, zijn geheugen is slecht, vindt hij, én hij heeft geen zin meer om door de absences op zijn gezicht te vallen. „Het was een bewuste keuze om hier te gaan wonen, na de operatie. Ik keek ernaar uit. Ik woon hier graag, voel me thuis. Als de zon schijnt, kan ik hier fijn overal naartoe. Hoewel ik in Eindhoven volop in de stad heb geleefd en een café heb gerund, was ik toch een loner. Ik denk dat ik dit van nature ben.
Als ik al terug zou willen keren naar Eindhoven, dat is niet mijn doel, maar dan is het weer in het koetshuis. Dat staat toch in het leukste gedeelte van de stad, en het was een leuke periode in mijn leven. Overdag lekker schilderen, en ’s avonds naar de cafés in de Bergen, of naar Usine in de Lichttoren. En dan ging ik zitten schrijven. Verhalen. Ik schreef over iedereen, of wat ik meemaakte. Hele boeken heb ik vol geschreven. Kijk, daar liggen ze, het is een hele stapel. En allemaal in een keurig handschrift hè? Dat krijg ik nou niet meer voor elkaar. Ik ben ook een aantal boeken kwijt, dat is jammer.”
Weg
Sinds Joep in Amsterdam woont, zingt hij ook. Waarbij hij zichzelf begeleidt op de piano. „Het gebeurt gewoon. Ik zing vanuit mijn meest pure gevoel, vanuit mijn hart. Ik zing op mijn manier en laat ondertussen mijn werken zien.” Het zingen overkomt hem, zoals muzikanten en acteurs kunnen improviseren, waarna zij onmiddellijk de waardering voor hun creativiteit ontvangen, legt Joep uit. Bij een kunstschilder werkt het anders, de waardering voor het creatieve proces komt pas veel later. In het slechtste geval is de kunstenaar dan zelfs al overleden. Sterker nog: zijn dood kan van positieve invloed zijn op de waardering, die niet zelden alleen maar groter zal zijn omdat er geen nieuw werk aan het oeuvre kan worden toegevoegd, stelt Joep.
Wanneer hij zingt, voelt hij de waardering en erkenning nú. Hij kan ze ontvangen, zonder zich te generen voor zichzelf of zijn werk. „Het gaat nu goed, ik heb het allemaal overleefd. Ik schilder anders, Chinese symbolen op een wit doek, kijk: dat symbool betekent de weg naar de eeuwigheid. Ik heb ze versimpeld, en ook verkleind, tot weggetjes naar de eeuwigheid. Ik wil alles bewust meemaken. Dat is mijn verlangen. Ik kom er meestal wel uit. Ik heb een goed contact met de buurvrouw hier. ‘Joep’, zegt ze dan, ‘dat komt wel weer’. Weet je, ik hoef niks meer te vertellen als mijn werk wordt gepresenteerd. Dat mensen zien wat ik heb meegemaakt. Ik wil laten zien dat ik iemand ben. Ik ben er absoluut klaar voor.”