Kunstschilder exposeert in december in Galerie Rembrandt
Freek De Graaf is een levensreiziger. Zijn weg leidt naar de zon maar de route bestaat evenals zijn leven zelden uit een rechte lijn en is vol hindernissen. Hij houdt van bergen en dat is toepasselijk voor iemand met een bestaan vol pieken en dalen én hoogtevrees, met angst om te vallen. Hoewel een dromer heeft kunstschilder Freek De Graaf een plan voor zichzelf in zijn hoofd waar hij strak aan vasthoudt. Onderdeel is een expositie van een nieuwe serie werken in Galerie Rembrandt op vrijdag 13 december…
Tekst: Hans Matheeuwsen | Foto’s: Hildegard Hick
Al Freek De Graaf zijn denken en doen hebben een doel. Zo heeft hij liever niet dat dit verhaal over hem gaat maar over zijn werk. Sinds twee jaar mag hij zichzelf kunstschilder noemen. De meeste mensen zullen de geboren Helmonder kennen als componist. Dat is hij nog steeds maar hij kan als uitvoerende creatieveling niet beiden tegelijk zijn, is zijn ervaring. „Een van de lessen van mijn leraar Daan Manneke was dat ik niet altijd een brug hoef te slaan tussen het een en het ander.” En omdat hij een expositie heeft te vullen, is hij momenteel een kunstenaar die schildert. Intensief schildert. Dag en nacht.
Ietwat brutalig zoekt Freek contact want de expositie moet wel goed bezocht worden natuurlijk en daarvoor is naamsbekendheid een noodzakelijk kwaad. Zijn inschatting is dat FRITS hem die ruimte en gelegenheid biedt. Want hij heeft wat te vertellen. Hoewel zijn schilderijen voor hem moeten spreken, vindt hij, is zijn werk voor velen waarschijnlijk minder begrijpelijk zonder zijn verhaal.
Vijf (!) gesprekken met Freek stellen niet teleur maar het is nogal gewaagd om na twee jaar ploeteren om het vak onder de knie te krijgen hoog van de toren te blazen. Dat onderkent Freek, maar hij is een natuurtalent, oordeelt zijn mentor Leonie Maréchal. Hij mag zich in haar atelier in de Woenselse slaapwijk Blixembosch als kunstenaar ontwikkelen en bekwamen. Hij was voor haar welkom gezelschap na het overlijden van haar man. En Freek kende haar als zus van Pierre Maréchal die hij weer kende van de poëzie-avonden in Café Kraaij & Balder in Strijp. Freek schreef als middelbare scholier ook gedichten.
Conservatorium
Waar te beginnen? Vooraan. Hij ging naar school in Eindhoven en Valkenswaard maar niet van harte. Hij haalt met pijn en moeite zijn mavo-4 diploma. Freek paste niet in het systeem, in geen enkel systeem waarin hij zich moet onderwerpen aan de inperking van zijn creatieve talenten. Dat gold ook voor de pianolessen die hij kreeg. Want Freek heeft ontegenzeggelijk talenten, maar vanwege zijn antipathie voor autoriteit en een dwingend regime ontwikkelt hij liever zichzelf, onder andere door te luisteren naar de grote klassieke componisten.
Dat maakt Freek een selfmade man. Een van zijn talenten is een absoluut gehoor dat hij tijdens de pianolessen van zijn vader Gerard, zelf muziekdocent, ontwikkelt. Dit talent bleek een vloek, oordeelt Freek achteraf. Hij leert zichzelf componeren, en geeft al op jonge leeftijd concerten. Zijn vader ziet hem graag naar het conservatorium gaan, zelf heeft hij wat andere ideetjes. Van de weeromstuit meldt Freek zich in Amsterdam voor de studierichting compositie in de overtuiging dat hij wordt afgewezen, al was het maar omdat hij slechts een mavo-diploma kan overleggen. Tot zijn frustratie wordt ie aangenomen; hij mag een vooropleiding doen om te kijken of hij het niveau – én het instituut – aankan.
Ik keek in het meteobericht waar de zon scheen en daar liep ik naartoe
Maar Freek laat zich niet een keurslijf persen dus bezoekt hij vooral colleges en faculteiten die hem interesseren maar niet tot het voorbereidende jaar behoren. Daar is de toelatingscommissie het niet mee eens. Hij ziet het als een bevestiging van zijn eigen verlangen en verlaat het conservatorium om privé in de leer te gaan bij Daan Manneke. „De ironie was fantastisch want ik was niet eens toegelaten tot het eerste jaar.” De componist en dirigent onderkent Freeks compositorisch talent maar adviseert de 24-jarige om eerst maar eens de wereld te ontdekken. „Ik was nog in het stadium dat ik dacht dat ik harten ging veroveren en beroemd zou worden. Hij dacht dat ik als 24-jarige niet serieus zou worden genomen.”
Camino
Freek geeft gehoor aan het advies. Hij trekt de wijde wereld in. Te voet. Althans, hij reist naar een bestemming, bijvoorbeeld Faro in Portugal, en loopt – én lift – terug naar huis. Met een rugzak en een tentje. „Gewoon stapje voor stapje. Een loper ziet alles. Ik keek in het meteobericht waar de zon scheen en daar liep ik naartoe. Dat was nooit in een rechte lijn. Ik sliep in de open lucht, in de natuur, in een zigeunerkamp, in het bos of in een zonnebloemveld.”
Of hij bewandelt de omgekeerde route en loopt van huis richting Santiago de Compostella, in Spanje. Hij strandt in de Franse kustplaats Saint-Malo. Typisch Freek, hij geeft graag een onvoorziene twist aan zijn keuzes, als het ware om zichzelf voortdurend op het andere been te zetten. „Iedereen loopt tegenwoordig de Camino, en ik volg niet graag de meute. Ze lopen van hotel naar hotel, zonder rugzak, spenderen een hoop geld aan eten. Dat is niet pelgrimeren.
Ik liep maanden alleen. Door de Sierra Nevada, de Pyreneeën, alles wat bergen heeft, vind ik leuk. Het bracht me dromen. Ik hoef mijn ogen maar te sluiten en ik ben, poef, zo weer terug. Dat zijn nu de belangrijkste bouwstenen voor mijn schilderijen. Ik heb veel gezien. Als je alleen loopt, kan het heel stil zijn. Dan begin ik maar tegen mezelf te praten, hardop. Ik heb de grootste lol gehad met mezelf, heb de mooiste momenten van mijn leven beleefd. Kon mijn eigen stupide gedachtes soms niet volgen. Ik was een hele leuke gesprekspartner van mezelf. Je moet wat.”
Herinnering
Onderweg was hij bezig met de basale behoeften – waar slaap ik, wat eet ik? -, thuis werd hij geconfronteerd met de dagelijkse, robuuste routines. Toen brak corona uit en werd reizen onmogelijk. Hij kakte in, zoals Freek het noemt, en werd een ontevreden mens. Het ontbrak hem aan een huis met een tuin, een leuke vriendin, inhoud. En aan inspiratie om invulling te geven aan zijn bestaan. „Ik vond zoeken naar een vriendin een zinloze verspilling van mijn tijd. Net als inspiratie komt liefde vanzelf. Als je in de liefde gelooft, kun je soms lang wachten…”
Het leven verloor zijn glans. „Ik heb diep gezeten, de bodem geraakt.” Hij danste met de dood, vertelt Freek, werd opgenomen in het Geldropse Anna Ziekenhuis. „De kans dat ik het zou overleven, was niet heel groot. Ik heb alles op alles gezet om er bovenop te komen.” In het ziekenhuis nam hij een kijkje aan gene zijde, zegt hij. „Ik weet niet wat het was. Ik weet wat ik heb gezien. Toen ik daarna Leonie ontmoette, heb ik gevraagd of zij mijn ervaring wilde schilderen: een sneeuwvlakte met een gigantische wolkenpartij en een heel verre, vage horizon en helemaal niets om me heen. Er was geen tijd, geen pijn, er was niks. Het was heel vredig.”
Het schilderij heet Walhalla en hangt thuis boven de schouw, hij kijkt er elke dag naar. „Als een constante herinnering aan hoe diep ik zat. De ervaring was vernunftig. Nadat ik wakker was uit deze psychedelische droom wist ik dat ik mijn leven een heel andere wending wilde geven. Als alles om mij heen dan toch één grote illusie is, terwijl de realiteit langzaam doorsijpelde, kon ik het maar beter zo aangenaam mogelijk maken voor mijzelf. Vervolgens heb ik Leonie gevraagd om voor mij een vagevuur te schilderen.”
Ik wil graag spelen met het onwerkelijke, en het verborgene. Het occulte binnen de schilderkunst
Freek was niet helemaal tevreden met het resultaat, waarop Leonie voorstelde dat hij zelf maar ging schilderen. De eerste keer dat hij de kwast oppakte was op 1 augustus 2022. „Ik had geen flauw idee wat ik ging doen. Ik wilde graag de pot met goud schilderen. De eeuwige zoektocht naar de pot met goud. Maar de pot stond achter een berg. Die plek schilderde ik. Als eerste. Ik vond het leuk. Er ging een wereld voor me open. Leonie begeleidde me. Het tweede schilderij werd het vagevuur. Leonie is ook van de action painting: de opdracht was om niét te schilderen. Dripping heet dat. Ik ging helemaal los. Als een dolle. Ik raakte mijn frustratie kwijt. En al mijn onbegrip, verwarring, onzekerheid, dingen die ik nooit kon uitspreken. Het was een zalvende ervaring. Ik voelde me een stuk lichter toen ik klaar was.”
Schaduw
Freek koestert zijn verblijf onder de vleugels van
Leonie. Hij beschouwt hun relatie als die van de leerling met zijn meester. „Zij is bezig met abstracte kunst. Ik kreeg les van haar, maar ook zij kwam er al gauw achter, net als mijn vader, dat ik onleerbaar ben. Zelf heeft zij wél alle opleidingen gevolgd. Ik wil graag spelen met het onwerkelijke, en het verborgene. Het occulte binnen de schilderkunst. Abstractie in een quasi-realistische setting. Het onderbewustzijn schreeuwt soms om gezien en erkend te worden. In elk geval om onderzocht te worden. Met een rol voor een drie-eenheid van heilige geometrische vormen: de bol, de piramide en de kubus.
De manier waarop ik de schilderwereld binnentrad, is tekenend voor hoe ik dingen aanpak: stapje voor stapje. Gedegen, met oog voor detail, en met een plan. Ik schilder puntje voor puntje. Dit pointilisme en de impressionistische inslag die mijn werk heeft, lijken niet te passen bij de abstracte vormen. Maar ik ben wel degelijk bezig met mijn verhaal achter de compositie en het kleurgebruik. Hierdoor wordt het onzegbare voelbaar en voor iedereen op zijn of haar eigen manier interpreteerbaar. Zo staat er een kubus in een korenveld. Die roept vragen op. Wat in hemelsnaam doet die kubus daar? Waarom niet een boer? Zodat iedereen zijn eigen innerlijke wereld kan ervaren.
Mijn fantasie kent geen grenzen. Het is leuk om daarmee te spelen. Alles is dan mogelijk
Net zoals op mijn voetreizen speelt de zon een belangrijke rol in mijn werk. In het oude Egypte werd de zonnegod Ra geassocieerd met de eerste, leven-schenkende energie. De schilderijen zijn een weerspiegeling van mijn leven. Hoe ik het bekijk, en hoe ik mensen zie. Al zijn er bijna geen mensen in mijn schilderijen. Ik heb het niet zo op mensen. Ik had een verlangen naar een conformistisch leven: huisje, boompje, beestje, en daar gedroeg ik me ook naar. Het verlangen is er wel, dat zal ook blijven. De dualiteit is er ook. Ik vind mijn schaduw ook heel prettig. Zonder een brug te slaan. Dat hoeft ook niet, heb ik geleerd. Ik hoef geen brug te slaan tussen het korenveld en de kubus.”
Fantasie
In Freek zijn wereld is de bol de zon, de kubus de maan en de piramide de aarde. De kubus is multi-inzetbaar, legt hij uit. „Als je de piramide uitvouwt, krijg je een zespuntige ster en die staat symbool voor de ziel.” In zijn werken zijn wegen en trappen geschilderd, als route naar een (onzichtbare) poort. Er is altijd een weg die ergens naartoe leidt. En er is het voortdurend aanwezige verlangen naar het licht, en de wamte van de zon.
Als scheppend kunstenaar neemt de Eindhovenaar zichzelf serieus, hoewel hij aan beide woorden een hekel heeft. Hij is liever ongrijpbaar, dat is het heerlijke aan het vak componist, stelt hij. Freek ergert zich aan kunstenaars met een ‘poeha-verhaal’ dat zij achteraf hebben geconstrueerd om hun werk inhoud, betekenis en diepte te geven. Zijn gloedvolle betoog hierover zal hem geen vrienden opleveren, dus laten we het over hemzelf hebben in dit verband: „Ik heb van tevoren bedacht wat ik ga doen. En gaandeweg kies ik of linksaf of rechtsaf sla. Ik heb van mijn moeder geleerd om mijn dromen lucide te maken. Zij zijn oneindig en mijn allergrootste inspiratiebron. Mijn fantasie kent geen grenzen. Het is leuk om daarmee te spelen. Alles is dan mogelijk. Ik slaap niet zoveel en als ik wakker wordt, heb ik de oplossing die ik zoek voor het schilderij. Dan ga ik wikken en wegen of de oplossing voldoet aan het plan.”
Zonnebloemveld
Op het gevaar af dat het hele verhaal aan zijn verbeelding is ontsproten, vraagt Freek als laatste aandacht voor Gerdjan Kraaijvanger van Galerie Rembrandt in Eindhoven. Omdat hij in de schilder gelooft, en omdat de galeriehouder aansluit bij zijn persoonlijkheid, wil Freek zijn waardering uitspreken voor hem. „Dat hij dit doet. Ik liep twee jaar geleden bij hem binnen met een schilderij en hij zei: ‘Kom over een jaar nog maar eens terug’.
Dat heb ik gedaan, waarop hij vroeg wat ik in dat jaar had gedaan. Dat heb ik hem laten zien. Daarop heeft een schilderij van mij in de vitrine gehangen, op mijn verzoek, als eyecatcher. Hij vroeg om een paar bomen, ik schilderde er een zonnebloemveld omheen. Gerdjan koos vijf schilderijen uit. In december is mijn tweede expositie. Ik ben blij met de kans die ik krijg. Ik heb mezelf weer eens uitgedaagd en een doel gesteld dat grenst aan het irreële, het onhaalbare, maar ik wil met volledig nieuw werk exposeren.”