Voedselbos en overnachtingen
In de jaren dertig van de vorige eeuw was schraalhans keukenmeester. Werk was schaars, voedsel duur. Anton Philips bedacht er wat op: de Philips Fruittuin. Die zou niet alleen gezond voedsel voor de Philips-werknemers produceren, maar ook werk bieden in tijden van massawerkeloosheid. De opbrengst van de fruittuin liep terug maar onder de handen van Carlos Faes is de boomgaard weer helemaal opgebloeid.
Tekst & Fotografie: Martin van Rooij
Je moet er een beetje naar zoeken, de Philips Fruittuin. Het pareltje ligt goed verscholen in het ‘Lichtbos’, het gebied dat wordt omsloten door het Beatrixkanaal, de Anthony Fokkerweg, de Boschdijk en de Elburglaan. Als het aan Carlos Faes (57) ligt, de uitbater van de Philips Fruittuin, mogen het Lichtbos en de Philips Fruittuin best bekender worden, al is hij wars van schreeuwerige reclame. „Het klopt dat je vanaf de Oirschotsedijk of Achtseweg-Zuid amper ziet dat je vlak bij de Philips Fruittuin bent, maar ik geloof niet dat het veel helpt als je daar grote borden neerzet. Die zijn alleen maar lelijk. Ze passen niet in dit gebied.”
Faes heeft hart voor het gebied en geeft de voorkeur aan een bescheiden maar stabiele groei. Dat had Frits Philips goed gezien toen hij het beheer van de fruittuin aan Carlos en zijn vrouw Anneke toevertrouwde. De twee vonden elkaar in hun ideeën over de fruittuin. Faes: „De Philips Fruittuin is veel meer dan een boomgaard. Het is een uiting van zorgzaamheid, rond 1928 geïnitieerd door Anton Philips, de vader van Frits Philips. De mensen hadden het zwaar. Er was veel werkeloosheid en grote armoede. Enerzijds was de fruittuin een vorm van werkverschaffing, anderzijds leverde de fruittuin gezond voedsel voor de medewerkers van Philips. Philips bekommerde zich over zijn mensen. Het bedrijf heeft altijd oog gehad voor de gezondheid en het welzijn van de medewerkers. Daar zijn talloze voorbeelden van: de eigen sportvereniging, de eigen woningcorporatie, de eigen medische dienst en het Philips Ontspanningscentrum (POC).”
Toen Faes in 1991 bedrijfsleider werd van de fruittuin mat het bedrijf 25 hectare. „Een groot deel van de oogst ging destijds nog naar de veiling. Dat leverde maar weinig op. Samen met Frits Philips heb ik toen het business plan voor de nieuwe fruittuin geschreven. We halveerden de oppervlakte van de boomgaard, besloten enkel nog aan de lokale markt te leveren en verduurzaamden de productie zoveel mogelijk.” Dat laatste had een onverwacht maar schitterend neveneffect, aldus Faes. „In de jaren zeventig sloot het Philips-concern een raamcontract met een cateraar voor het hele bedrijf. Daarmee kwam een eind aan de afname door Philips van fruit van de Philips Fruittuin. Jaren later, toen Philips meer belang ging hechten aan duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen, werden ze weer klant bij ons. Juist vanwege onze duurzame teelt.”
Duurzaam maar niet biologisch
Ondanks die duurzame teelt mag de fruittuin zich geen biologisch bedrijf noemen. Faes: „We zijn vijf jaar lang biologisch voorbeeldbedrijf geweest en hebben veel samengewerkt met de Landbouwuniversiteit Wageningen en het Louis Bolkinstituut. Biologische fruitteelt is heel lastig rendabel te krijgen, omdat je bij een meerjarige teelt veel last hebt met ziektes en plagen. Die zien we gelukkig vaak aankomen – met name schimmels – die we een of twee keer per jaar preventief bestrijden met een middel dat niet milieubelastend maar wel synthetisch is – en dat mag niet in de biologische teelt. Die keuze hebben we bewust gemaakt. Doen we het niet, dan is de economische schade bijna niet te overzien. Het merkwaardige is: zwavel spuiten mag wél in de biologische landbouw, want zwavel is niet synthetisch. Maar zwavel doodt allerlei nuttige insecten zoals sluipwespen, oorwormen, gaasvliegjes en lieveheersbeestjes die ons juist helpen schadelijke insecten zoals bladluizen, fruitmotten en rupsen te bestrijden.”
De Philips Fruittuin is veel meer dan aan boomgaard. Het is een uiting van zorgzaamheid, rond 1928 geïnitieerd door Anton Philips, de vader van Frits Philips’
Appelplukdagen
Zo’n 25 jaar geleden startte Faes iets nieuws: een appelplukdag. „Het leek ons leuk te laten zien hoe fruit wordt geteeld en we wilden mensen de gelegenheid bieden hun eigen fruit te plukken. Dat is leuk om te doen en het scheelt ons bovendien een boel werk.” De eerste plukdag leverde zo’n vijftig bezoekers op. „Ik twijfelde of ik ermee door moest gaan want de organisatie ervan had veel tijd gekost. Het jaar erop waren het er al een paar honderd en zo ging het maar door. Het bleek zich te hebben rondgesproken. Op het laatst werd het zo druk dat ik me zorgen maakte over de vele auto’s die parkeerden in de berm en de kinderen die daar tussendoor liepen. Ik had er stress van. ‘Dankzij’ corona werden we gedwongen erover na te denken. Bram, onze derde zoon, zette toen de verkoop van digitale tickets op. Zo konden we het aantal bezoekers reguleren en wisten we zeker dat we het konden behappen, ook qua parkeergelegenheid. Zo doen we het voortaan. Bezoekers krijgen een duurzame linnen tas en die mogen ze vullen met appels of peren. Wegen is niet meer nodig; dat scheelt ook tijd. Ieder dagdeel zijn zo’n 1.100 mensen welkom, op zes dagen in september. Kortom: er komen dan zo’n 13.000 mensen.”
Een boomgaard is een tamelijk ongewisse bron van inkomsten’
Een boomgaard is een tamelijk ongewisse bron van inkomsten, weet Carlos na 35 jaar fruitteelt. „Het ene jaar verdien je veel meer dan het andere, terwijl je wel mensen in dienst hebt en je kosten gewoon doorlopen. Die houden geen rekening met je omzet. Vandaar dat we in de loop der jaren allerlei ‘loten’ aan de boomgaard hebben toegevoegd. Eerst de Landwinkel, waar we de producten van onszelf en andere ondernemers in de regio verkopen. Daarna de Proeftuin, ons pannenkoekenrestaurant. Vervolgens ‘PIT’: onze zakelijke vergader- en ontmoetingsruimte. En dit jaar nog beginnen we met iets nieuws.”
Dat nieuwe is een voedselbos van twee hectare, waarvan de aanplant dit najaar start. „We planten maar liefst 6.000 bomen waaronder walnoten, abrikozen en amandelen. Tientallen verschillende soorten.” Ondertussen heeft hij ook al een ingenieus plannetje uitgedokterd voor een probleem waar alle fruittelers mee te maken hebben. „Al bijna honderd jaar zijn hier appels en peren geteeld. De grond is daardoor uitgeput geraakt. In de akkerbouw is wisselteelt heel gebruikelijk. Je verbouwt dan het ene jaar het ene gewas en het andere jaar een ander gewas dat weer andere dingen vraagt van de bodem. Of je laat een perceel een jaar rusten. Maar een fruitboom kun je niet stilleggen en ook niet na vijf jaar verplaatsen naar een ander perceel om de grond tot rust te laten komen. Bovendien: grond die braak ligt, levert niks op. Daarom wil ik op stukken grond die moeten rusten huisjes zetten waarin mensen kunnen overnachten. Na tien jaar, als de grond hersteld is en weer kan worden ingezet voor fruitteelt, verhuizen we de huisjes naar een andere plek, die dan de gelegenheid krijgt te herstellen.” Zal hij daarvoor toestemming krijgen? Faes: „Ik hoop het. Mijn ervaring is dat er veel kan als je een goed verhaal hebt.”
Eerbetoon
Over tien jaar kan de fruitteler zijn aow tegemoet zien en zijn snoeischaar aan de wilgen hangen. Wat gebeurt er daarna met het bedrijf? „Twee van onze zoons hebben aangegeven interesse te hebben om het bedrijf voort te zetten.” Gaat het dan, veertig jaar na de overname, ‘Faes’ Fruittuin’ heten? „Nee, zeker niet. Het blijft Philips Fruittuin. Philips is dit prachtige initiatief gestart. We zien de fruittuin als een geschenk aan de stad en houden vast aan de naam, als eerbetoon aan Philips.”
____________________________________
200 ton fruit (in een goed jaar)
De Philips Fruittuin is ruim twaalf hectare groot en trekt jaarlijks zo’n 160.000 bezoekers (appelplukdagen inbegrepen). Op dit moment (nu het voedselbos nog niet is aangeplant) staan er dertien appelsoorten, zes perensoorten en vier pruimensoorten. In een goed jaar oogst de fruittuin zo’n 200.000 kilo appels en peren. Een kwart daarvan wordt geoogst tijdens de appelplukdagen in september. De overige 150.000 kilo wordt opgeslagen in het eigen koelhuis, waar het tussen de nul en één graad is, en wordt gedurende het jaar verkocht. Een goede oogst betekent overigens niet automatisch een goede opbrengst in euro’s, aldus Carlos. „Als ík een goede oogst heb, hebben de meeste fruittelers dat. In zo’n jaar is er dus veel aanbod en dat dempt
de prijzen.”
____________________________________
Philips Fruittuin
Oirschotsedijk 14A, Eindhoven
040 – 262 14 53
info@philipsfruittuin.nl
www.philipsfruittuin.nl








