Hoop en perspectief
Nu een partij die de cultuursubsidies wil stoppen met stip op 1 is verkozen, houdt de kunst- en cultuursector haar adem in. Daarbovenop komt nog eens Ravijnjaar 2026 dat gemeentes in een wurggreep houdt. Een financiële ramp die als een doekje voor het bloeden mogelijkerwijs wordt afgewenteld op de kunst- en cultuursector.
In de vorige column schreef ik het al. In tijden van crises zien wij vier overlevingsmechanismen: aanvallen, verdedigen, aanpassen en ontkennen. In de culturele sector zien wij vooral verdedigen en ontkennen. Dat uit zich in naar binnen gekeerde discussies over onder meer fair practice (ook wel fair pay genoemd), diversiteit en inclusie en de intrinsieke waarde van cultuur.
Begrijp mij goed. Ook ik sta, nee vecht, voor deze thema’s. Immers, kunstenaars krijgen lang niet altijd een eerlijke beloning. En als één sector in de lucht wordt gehouden door vrijwilligers, dan is het wel de kunst- en cultuursector. Ook het publieksbereik kan stukken beter. Dit (h)erkent de sector en werkt hier hard aan. Maar het blijft een veelkoppig monster waardoor kunst en cultuur nog immer worden geassocieerd met een ‘linkse’ hobby. En nee, kunst is niet het lapmiddel voor alles wat mis gaat in deze samenleving. Het heeft een onschatbare waarde van zichzelf die niet is te vatten in cijfers. Die is er gewoon. Dus laten wij collectief stoppen met de nieuwste hype die ook wel ‘impactmeting’ wordt genoemd.
Wat ik wel bedoel, is dat kunst en cultuur meer hoop en perspectief kunnen bieden. Kunst en cultuur maken vaak zichtbaar wat er smeult en broeit in de samenleving. Het onbewuste komt als het ware naar de oppervlakte en hiermee in het bewustzijn van mensen. Het brengt ons in contact met iets onaangenaams en maakt het bespreekbaar. Nu is daar niets mis mee. Maar een onbedoeld neveneffect zou kunnen zijn dat kunst en cultuur eerder uitsluiten dan insluiten. Hoe vet zou het zijn, als kunst en cultuur meer hoop en perspectief bieden? Zeker nu. In deze ongewisse tijd?
Stadsatelier 56, een kunstenaarscollectief, is zo’n plek dat hoop en perspectief biedt. Het is sinds kort gevestigd in de Vierlander aan de Fellenoord. Hier ontmoette ik Dani Mehari uit Eritrea. Nog maar één jaar in Nederland is hij de taal nog niet helemaal machtig. Met hulp van zijn broer Siem, kunstenaar Jasper Meulensteen en Google translate komen wij een heel eind. Via Vluchtelingenwerk is hij bij Atelier 56 terechtgekomen. Mede dankzij een bijdrage uit het gemeentelijke volwassenfonds heeft hij een cursus tekenen en schilderen gevolgd. Hier heeft hij met verschillende technieken geëxperimenteerd, variërend van potlood, acryl tot aquarel.
Hij vindt dat hij nog een hoop te leren heeft, maar heeft zichtbaar veel talent. Als ik hem vraag wat kunst voor hem betekent, zegt hij dat is mijn leven. Kunst maakt hem blij. Als hij bezig is met kunst denkt hij niet na over andere dingen. Hij laat mij zijn werk zien. Door zijn ogen krijg ik een ander beeld van Nederland te zien. En als ik hem vraag wat hij later wil worden, dan wordt hij opeens heel bescheiden. Hij wil eerst zijn school afmaken, de taal leren. In ieder geval wil hij in Nederland blijven. Het is een mooi land, een fijne plek om te wonen, werken en leven. Hoe vet is dat? Een ander, positief perspectief op Nederland!