Mijn eerste kennismaking met het landgoed van Philips was in de jaren zeventig bij scouting Wielewaal aan de Oirschotsedijk. Ik had weinig op met buigen voor akela’s en met het vlechten van rieten manden dus ging ik snel op zoek naar een nieuwe hobby. In datzelfde jaar werd ik lid van hockeyclub HTCC, eveneens gelegen aan de Oirschotsedijk.
HTCC was een echte Philips-club. In mijn team speelde dan ook een van de kleinzonen van Frits Philips. We raakten bevriend en kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de verhouding tussen uit en thuis spelen zwaar in het voordeel was van het eerstgenoemde. Voor een jongen uit een lichtelijk ontwricht gezin was het een feest om in het gezelschap van deze familie te zijn. Ik genoot met volle teugen van de stabiliteit en de warmte die zij in mijn ogen uitstraalden. Waar ik eveneens tot op de dag van vandaag pretoogjes van krijg, zijn mijn herinneringen aan het landgoed en het buitenspelen. Ik neem u graag even mee terug naar die tijd.
Het is zaterdagmiddag, de oudere broer van mijn vriend heeft een route uitgestippeld op de wandelkaart van De Wielewaal. Het thema is cowboy en indianen. We bestuderen de plattegrond en bespreken waar we hinderlagen van de indianen kunnen verwachten. Het zal gevaarlijk worden maar als we de beproevingen doorstaan ligt er voor ons cowboys een beloning in het verschiet. Vervolgens leggen we onze boterhammen, snoep, slaapzakken en blaaspijpen met witte besjes in de postkoets (oude kinderwagen) en de tocht kan beginnen.
De kaart geeft aan welk pad we moeten volgen. Eerst moeten we balancerend over een boomstam de beek oversteken en daarna worden we voortdurend beschoten door onze vijanden. Ze schieten met de oranje bes die hard is en meer pijn doet dan onze witte. We nemen onze blauwe plekken heldhaftig voor lief want aan het einde van de dag wordt de schat gevonden. Trots tonen we aan de grote broer de kapotte bionische arm van de Man van zes miljoen die hij eerder op de dag begraven had. Onze expeditie eindigt met een kampvuur en een overnachting in het saunahuisje bij de Hut van Oom Ton. De dag daarop wordt vrolijk gevuld met een vruchteloze vispartij. In een kano op het ven gooien we met zelfgemaakte speren naar een levensgrote snoek die we in mijn herinnering nog nooit echt hadden gezien.
Een heerlijke tijd. Wat een rijkdom dat de gemeente Eindhoven dit prachtige landgoed heeft aangekocht en openstelt voor de inwoners van de stad. Een bijzonder gebied dat een speciale bijdrage heeft geleverd aan mijn fantasieontwikkeling en liefde voor het buiten zijn.