De hele wereld komt naar Nederland voor land- en tuinbouwinnovatie en om de kunst van het boeren af te kijken. Vlak daarin de Brabantse Brainport niet uit. De slimme metropoolregio heeft tenslotte niet alleen de meeste patenten per vierkante meter, maar herbergt ook de meest efficiënte voedselproductie per vierkante meter. Daarom gaat FRITS met boerenclub ZLTO de boer op om het GBBV in de praktijk te peilen bij de boer en de nerd.
Het GBBV (Gezond Brainports Boeren Verstand) van Leon en Tim
Met zo min mogelijk dieren zoveel mogelijk mensen van eten voorzien, hoe doe je dat? Het antwoord is kweekvlees, denken Leon Moonen en Tim van de Rijdt. Ga maar na: van een stukje levend vlees ter grootte van een peperkorrel kan je duizenden kilo’s vlees produceren, zonder dat je ook maar één dier hoeft te slachten.
Tekst: Bart Assies, Hanneke van den Nieuwenhof | Foto’s: René Manders/DCI Media
De hele wereld komt naar Nederland voor land- en tuinbouwinnovatie en om de kunst van het boeren af te kijken. Vlak daarin de Brabantse Brainport niet uit. De slimme metropoolregio heeft tenslotte niet alleen de meeste patenten per vierkante meter, maar herbergt ook de meest efficiënte voedselproductie per vierkante meter. Daarom gaat FRITS met boerenclub ZLTO de boer op om het GBBV in de praktijk te peilen bij de boer en de nerd.
Op het eerste gezicht lijkt Crole Natuurrund in Sint-Oedenrode een vrij traditioneel boerenbedrijf: de Limousin runderen staan vredig op stal en in een wei achter de boerderij grazen een stuk of twintig Schotse hooglanders. Maar al snel wordt duidelijk dat hier meer gebeurt dan het fokken van vleesrunderen voor consumptie. „In 1989 begonnen mijn ouders met het begrazen van natuurgebieden door robuuste runderrassen, zoals de Schotse hooglander en het Limousin rund”, aldus Leon Moonen, eigenaar van Crole Natuurrund.
„Dit hebben we uitgewerkt in het Crole concept, waarmee we bijdragen aan het beheer van deze gebieden en tegelijk hoogwaardig vlees voor de consument leveren. Daarnaast zijn we bezig om kweekvlees van runderen te realiseren op de boerderij. Met onze kleine veertig runderen willen we in de toekomst kwaliteitsvlees produceren, zonder dat hiervoor een dier naar de slacht hoeft.” En om dat laatste gaat het in dit artikel: kweekvlees. Moonen is als een van de eerste boeren betrokken bij dit project en denkt mee over wat de rol van boeren in de toekomst kan zijn als kweekvlees een geaccepteerd onderdeel van ons menu is.
Nederlandse betrokkenheid
Kweekvlees staat al een tijd in de belangstelling. Tim van de Rijdt, perswoordvoerder van Mosa Meat, het Maastrichtse bedrijf dat kweekvlees ontwikkelt en wil gaan vermarkten, is ook bij het interview aangeschoven. „Kweekvlees heeft een interessante geschiedenis, waarin de Nederlander Willem van Eelen (1923-2015) een belangrijke rol heeft gespeeld”, vertelt hij. „Het begon met medisch stamcelon derzoek waarbij Van Eelen vanaf de jaren tachtig betrokken was. Van Eelen was als krijgsgevangene gedetineerd geweest in toenmalig Nederlands-Indië en had lange tijd hongergeleden. Voedsel had daardoor zijn grote belangstelling. Terwijl zijn collega-onderzoekers delibereerden over medische toepassingen van stamceltechnologie, zag hij mogelijkheden voor voedselproductie. In 1997 kreeg hij een aantal belangrijke patenten voor het produceren van kweekvlees voor menselijke consumptie.”
Het onderzoek naar consumptief kweekvlees nam meer tijd in beslag dan voorzien en werd zelfs enige tijd stilgelegd wegens gebrek aan fondsen. De Universiteit Maastricht echter, wist Sergey Brin (een van de oprichters van Google, red.) als financier te strikken en kon het onderzoek voortzetten. Onderzoeker Mark Post presenteerde in 2013 de eerste kweekvlees hamburger in Londen, met een kostprijs van 250.000 euro per ons. Twee jaar later richtte hij samen met voedseltechnoloog Peter Verstrate Mosa Meat op.
Je neemt een stukje spier- en vetweefsel ter grootte van een peperkorrel bij een dier weg
10.000 kilo
„In grote lijnen komt het proces hierop neer”, legt Moonen uit. „Je neemt een stukje spier- en vetweefsel ter grootte van een peperkorrel bij een dier weg. Hieruit worden stamcellen geselecteerd, die in een kweekvloeistof (celvoer) van suikers, aminozuren en vetten en eiwitten worden gelegd waarin ze zich vermeerderen en spiervezels vormen. Het stukje vlees gaat groeien, en uiteindelijk heb je kweekvlees. Van één zo’n stukje vlees kan je circa 10.000 kilo vlees krijgen. Een veearts neemt de preparaten uit de bil of schouderpartij van het rund. Je kunt ongeveer vier keer per jaar op een verantwoorde manier een stukje vlees bij een dier weghalen.” Moonen levert de vleespreparaten waarmee Mosa Meat aan de gang gaat. Zijn natuurrunderen zijn gekozen omdat ze geen antibiotica en krachtvoer krijgen, waardoor ze zich op een natuurlijke manier ontwikkelen, en – ook niet onbelangrijk – omdat de runderrassen waarmee Moonen werkt bekend staan om hun smakelijke vlees. Nadat in 2013 was aangetoond dat het mogelijk was om kweekvlees voor menselijke consumptie te produceren, duurde het tot 2020 voor een eerste gecultiveerd (kip)product werd goedgekeurd voor verkoop aan consumenten. Van de Rijdt: „Singapore had de primeur. Daar werd voor het eerst kweekvlees op de markt gebracht. Niet zo gek, gezien het feit dat Singapore voor meer dan negentig procent voor zijn voedselvoorziening van het buitenland afhankelijk is: kweekvlees kan er zelf geproduceerd worden omdat het ruimtebeslag zeer gering is.” Het lijkt erop dat Nederland snel zal volgen: in januari werden kweekvleesproeverijen door de overheid toegestaan en hiermee werd een belangrijke stap gezet om kweekvlees ook daadwerkelijk voor gewone consumenten beschikbaar te maken. Nederland loopt hiermee voorop in Europa. Moonen en Van de Rijdt verheugen zich op de eerste proeverijen!
Lokale grondstoffen
Momenteel wordt onderzocht of kweekvlees kan worden geproduceerd op basis van lokale grondstoffen en restafval. Moonen: „Denk bijvoorbeeld aan bietenloof. Daar zitten veel bruikbare eiwitten in. Nu blijft het vaak na de oogst als afval op het land liggen. Een ander voorbeeld is het afval van een bierbrouwerij. Ook daar zitten veel bruikbare voedingstoffen in die nu niet benut worden. Je hoeft dan geen vervuilende sojabonen uit Zuid-Amerika te importeren.”
Waarom zou je dieren onnodig leed aandoen als het ook anders kan?
En wat de infrastructuur betreft: zal kweekvlees op de boerderij zelf geproduceerd worden en staat er bij verscheidene boerenbedrijven straks een kweekvat, of geeft men de voorkeur aan een grootschaliger bedrijf met een meer industriële aanpak? Of kunnen beide modellen naast elkaar bestaan? Het zijn vragen waar nog druk over gediscussieerd wordt, maar voor Moonen en Van de Rijdt staat één ding vast: kweekvlees heeft de toekomst. Moonen: „Ik heb hier nog geen kweekvat staan, maar wie weet, over een paar jaar.” Hij besluit: „Ik zie het zo: waarom zou je dieren onnodig leed aandoen als het ook anders kan? Waarom zou je het milieu onnodig belasten met mestoverschotten en verlies aan biodiversiteit, die de intensieve landbouw met zich meebrengt? De taak van boeren is om in goed, eerlijk en betaalbaar voedsel te voorzien. Kweekvlees biedt daarvoor uitgelezen kansen.
MOSA MEAT is een Nederlands bedrijf dat kweekvlees ontwikkelt en wil gaan vermarkten. Het door Mark Post opgerichte bedrijf is gevestigd op de Brightlands Maastricht Health Campus in Maastricht-Randwyck. Mosa Meat werkt samen met verschillende partijen, zoals diervoedermultinational Nutreco en RESPECTFarms, een internationale stichting die zich bezig houdt met onderzoek naar de mogelijkheden van de productie van kweekvlees in de bestaande agrarische infrastructuur.
CROLE NATUURRUND Natuurrund is een boerenbedrijf in St Oedenrode, onder leiding van Leon Moonen. In 1989 begonnen zijn ouders met het begrazen van natuurgebieden door robuuste runderrassen, zoals de Schotse hooglander en het Limousin rund. Dit heeft geresulteerd in het Crole concept, waarmee wordt bijgedragen aan het beheer van natuurgebieden en tegelijk hoogwaardig vlees aan de consument wordt geleverd. Daarnaast zet Moonen zich in om kweekvlees te realiseren op de boerderij.