Bij de kapper hoorde ik één dezer dagen dat deze vraag onder jongeren in álle ernst diepgaand bediscussieerd wordt.
Het tekent de heropstanding van de jonge mens die er nú écht op uit wil. De dagen worden langer, het voorjaar lonkt.
Hunkerend zoeken ze naar vrijheid, gaan en staan waar je wilt, met elkaar en als ‘t effe kan ook met anderen…..

Wat doet de jonge Kempische mens tijdens het komende feest der zotten?
Geen optochten, alhoewel dáárover nou weer nauwelijks wordt getreurd. Die komen wel, misschien zo rond Pasen. Of niet.
De meeste jongelui behoorden toch al niet de colonne der sterke leutgangers die sinds maanden in schuren en loodsen werken aan de fraaie praalwagens, arbeidsintensief bewerkt met sterk papier-maché

Salaai op vrijdag tijdens de Drie Uurkes Vurraf in de stad ?
Met z’n allen naar Reusel om op dinsdagmiddag met de dweilkaart de immer uit de hand lopende dweilmiddag in Narrendonk te verlevendigen?
En tussendoor naar Zilst, dé plek in Rommelgat waar de benen bij alle kroegen naar verluidt vier dagen lang voortdurend én heul ver buiten hangen? Kenners beweren dat er daar trouwens carnavalsvierders uit gans het land én per touringcar worden aangevoerd, zodat ‘ze’ het feest nou eens in het écht mee kunnen maken.
Daor wil’de bij zijn, of nie dan?

De bespiegelingen kwamen uit de monden van jong-volwassenen die carnaval nog nooit als 18+’er hebben gevierd. COVID-19 gooide de afgelopen jaren behoorlijk roet in het eten.

Zij zien er reikhalzend naar uit nu eindelijk ‘n keer volledig los te kunnen gaan tijdens de dagen voorafgaand aan de vasten.

Dat laatste is trouwens een fenomeen dat voor de meesten van deze uitzinnig betrokkenen bij het ritueel van carnaval, een volslagen inhoudsloos begrip is.
Ervaringsdeskundigen met deze spiritueel geïnspireerde traditie  vertonen zich steeds minder op straat, oud van jaren als zij inmiddels zijn.
In tegenstelling tot de uitbundig gevierde en ook publiekelijk veelvuldig besproken en geagendeerde ramadan, mag de vasten zich niet langer verheugen in veel belangstelling. Om nog maar te zwijgen over mogelijk praktische oefening en viering. Die is ook in ‘ons Brabant’ nagenoeg geheel stilgevallen.
Of het zou om de alcoholvrije variant Ik Pas moeten gaan. Duizenden leggen zich dertig tot veertig dagen ‘droog’ tot aan Pasen. Maar daarvoor werden bij de kapper geen voornemens gemaakt. Integendeel.
‘We’ gaan los, was het enige devies……